Vrouwelijk en sensueel

Ondanks de druk om ‘hip’ te werken, ontwikkelde Wendela de Vries een authentieke stijl. Vrouwelijke erotiek, sensualiteit en het verval van het lichaam fascineren haar, net als antiek behang en vruchten. Haar inspiratie haalt ze uit muziek, en uit mensen, mensen en nog eens mensen.

‘Kijk, dat bedoel ik! Zij mag stralen, de anderen geven haar daar de ruimte voor. Hun tijd komt nog.’ Wendela de Vries licht een schilderij toe van haar dochtertje op zesjarige leeftijd. Het kind heeft een zeemeerminnenjurkje aan en straalt als een ster tussen haar klasgenootjes. ‘Dit maakte ik drie jaar geleden. Toen had ik net gehoord van de beroemde tekst van Marianne Williamson die Nelson Mandela bij zijn inauguratierede gebruikte. Waarin staat dat als wíj ons licht laten schijnen, we anderen onbewust toestemming geven om dat ook te doen. Het idee herkende ik helemaal. Mocht ik een boodschap hebben, dan is het die.’ Ook blijkt Wendela een vooruitziende blik te hebben gehad: haar dochter Féline is nu zestien en begonnen aan een internationale carrière als fotomodel. ‘Ze inspireert me,’ vertelt Wendela blij, ‘zoals meer mensen dat doen. Mijn man bijvoorbeeld, die de rustige stabiele factor in mijn leven is. De dirigent van het koor waar ik bij hoor, want ook muziek en zingen zijn voor mij heel belangrijk. Omdat hij van een oudere generatie is leert hij me veel over muziek en literatuur van vroeger. Ook de directeur van het kunst- en cultuurcentrum waar ik mijn atelier heb geeft me inspiratie. Met zijn kennis van oosterse filosofieën heeft hij me geholpen minder bevooroordeeld in de wereld te staan.’
 
Positief en authentiek
Wendela heeft geen doorsnee jeugd gehad. ‘Ik ben geboren in Enschede, maar opgegroeid in Nieuw-Guinea, Suriname en op Bonaire. Mijn ouders hadden daar banen in het onderwijs. Toen ik dertien was zijn we terug naar Nederland gekomen. De middelbare school in Enschede was voor mij als broodmager meisje met een dikke bril een dieptepunt. Om aandacht te krijgen tekende ik veel en hing ik de clown uit. Door mijn stripverhaaltjes in de schoolkrant waarin ik mild de spot dreef met leraren won ik wat aan populariteit. Maar pas op de kunstacademie in Kampen ontpopte ik me tot een vlinder. Ik kreeg veel vrienden, experimenteerde met de liefde en had allerlei relaties. Ik begon met een studie tot illustratrice maar vond het inhoudsloos en ging over naar autonoom werken. In 1985 studeerde ik af en ging ik met een groepje medestudenten in Rotterdam wonen en werken. Ik had, en heb nog steeds, de behoefte om authentiek te zijn in mijn werk. Tijdens mijn opleiding was conceptuele kunst hip, terwijl ik steeds klassieker ging werken. Dat ik goed naar waarneming kan tekenen was op de academie soms bijna een belemmering. ‘Wat is je concept?’ werd daar gevraagd. Maar ik heb geaccepteerd dat daar mijn kracht ligt. Mijn werk is ook nooit knetterhard of confronterend, terwijl dat tegenwoordig ‘in’ is. Er zit altijd iets positiefs in. Ik vind het belangrijk dat het over echte mensen gaat, dat het authentiek is. Zelfs de bomen en planten die ik een tijdje tekende gaf ik uiteindelijk menselijke eigenschappen. Een levenloos ding als een auto krijg ik niet op papier.’
 
Erotische fascinatie
Een stok achter de deur, zoals een expositie, helpt me om aan de slag te gaan. Daarom exposeer ik minstens twee keer per jaar. Een bepaald uitgangspunt of materiaal bepaalt mijn werk. Ik ben nu al drie jaar bezig met antiek behang.’ Een grote la in een antiek kastje blijkt vol prachtige kleine stukjes te zitten. ‘Ik werk graag naar levend model of met foto’s en maak dan een tekening of schilderij direct op zo’n stukje. Voor de serie over zwarte vrouwen uit de achttiende eeuw vraag ik het model een bepaalde pose aan te nemen en schilder haar dan direct op een stoel die op de ondergrond staat afgebeeld. Het gaat om de tegenstelling: een zwarte vrouw in die tijd was een slavin, terwijl blanke dames toen zelfs een academische carrière konden hebben. Erotiek en seksualiteit fascineren me, van de ontluikende variant daarvan tot en met het aftakelend vrouwelijk lichaam. Dat laatste waarschijnlijk omdat ik er moeite mee heb dat te accepteren,’ lacht ze. Ze laat een voorbeeld zien: een wat oudere vrouw afgebeeld op antiek behang met een motief van klokken die de voorttikkende tijd symboliseren. ‘Zo’n concept verzin ik niet van tevoren, ik werk intuïtief.’ Het is niet alleen erotiek die haar werk doordrenkt, ook sensualiteit in zijn algemeenheid. Een klein kind raakt een vrucht aan, een jonge vrouw voelt aan de snuit van een paard. ‘Dat is ‘Het paard van de groenteman’, een schilderij naar een foto van mijn tante. Als ik ernaar kijk voel ik bij wijze van spreken de warmte van de paardensnuit in mijn hand. Vanwege mijn fascinatie met vruchten heb ik een boek over symboliek binnen de schilderkunst gekregen. Maar alles werd uitgelegd via de duivel of vruchtbaarheid. Een komkommer stond voor zonde en verdoemenis,’ grinnikt Wendela. Een ander schilderij toont een vrouw die zich staat op te maken, terwijl er een baby bij haar voeten speelt. ‘Dat staat voor de verandering die er optreedt als je moeder wordt. Mijn kind was erg gewenst, maar aan de verantwoordelijkheid die je erbij krijgt heb ik moeten wennen.’ In ’91, na een periode van reizen en werken in Zuid-Amerika kwam Wendela Jan Kees opnieuw tegen, haar huidige man die ze nog van de kunstacademie kende. ‘We wisten al snel dat we samen een gezin wilden. Alleen voor hem ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik heb na onze kennismaking nog een reis gemaakt om in Ecuador de muren van een weeshuis te beschilderen, daarna was mijn dochter al snel onderweg.’

Honderd procent tevreden
Wendela’s Amsterdamse atelier bevindt in Meneer de Wit, een snel groeiend centrum voor kunst, cultuur en ontwikkeling. Behalve een ateliercomplex is het een galerie voor bijzondere exposities, zijn er lessen in podiumkunsten gegeven en worden er lezingen over en trainingen in persoonlijke ontwikkeling gedaan. ‘Dit is voor mij de ideale omgeving. Ik zit in het bestuur, werk met een groep mensen samen en heb mijn atelier. Ik kan me hier op mijn werk concentreren, maar als ik de deur opendoe ben ik omringd door geliefde mensen met wie ik samen iets neerzet. Ik ben honderd procent tevreden met wat ik doe. In mijn visie bouwen we hier zelfs aan een klein stukje betere wereld. Ik heb altijd graag met anderen samengewerkt, misschien omdat ik enig kind ben. Zo heb ik in 2000 met zeven collega’s de langste lino ter wereld gemaakt, waarmee we het Guinness World Book of Records hebben gehaald. Op Bonaire bouwde ik met andere kinderen hutten van gejutte strandvondsten, waar ik altijd een club met regels van wilde maken. In dit centrum heb ik ook een ‘hut’ gebouwd, maar nu weet ik dat je tijdens het bouwen ook kunt spelen.’

De kracht van geloof
Wendela hield talloze exposities en deed veel opdrachten, zoals voor de Kamer van Koophandel in Groningen en de kinderafdeling van ziekenhuis Weezenlanden in Zwolle. Ook heeft ze lang zeefdrukles gegeven. ‘Tijdens de les draaide ik muziek om de leerlingen twee verschillende kunstvormen tegelijk te laten ondergaan. Nu vind ik dat wat geforceerd, toen geloofde ik er heilig in. En met die kracht kun je mensen mee krijgen. Dat is een van de dingen die ik uit mijn vroegere christelijke opvoeding heb behouden: Petrus kon over het water lopen zo lang hij erin geloofde. Als je ergens echt in gelooft, wat het ook is, kun je bergen verzetten.’ De toekomst ziet ze zonnig in. ‘Ik breid mijn werk uit, maak nu bijvoorbeeld kamerschermen in samenwerking met binnenhuisarchitecte Caroline Molenaar. Zij heeft het scherm ontworpen, ik beschilder de panelen van Japans papier met sensuele taferelen in Oost-Indische inkt en aquarel. Er komt een nieuwe serie over mens en dier. En verder is het simpel: ik wil in mijn werk steeds een tandje hoger komen.’


Meer informatie op www.wendeladevries.nl en www.meneerdewit.com.
Artikel van Achsa Vissel in Vivenda magazine 8, augustus 2007